Clusteren
“Ons voornaamste doel is de doorvaart zo snel en efficiënt mogelijk te laten verlopen. Zodoende kan een schipper snel doorvaren en heeft het verkeer er op de weg zo weinig mogelijk last van. En om dat voor elkaar te krijgen is het schipperen, passen en meten en veel overleg voeren met de schippers. Zeker als ze in konvooi of colonne varen en we te maken hebben met de openingstijden van de spoorbrug, dan is het aanpassen van de snelheid en het aanpassen aan elkaar van groot belang."
Van congestie houden we niet. Niet op het water en ook niet op de weg. Ook met een cluster aan scheepvaart willen we de overlast tot een minimum beperken. We hebben al vaak de naam als het verkeer vastloopt. Veel en vaak onterecht. Dat willen we ten allen tijde voorkomen”, vertelt Van Oosten. “Dus als we scheepvaart kunnen clusteren gaan wij dat ook zeker doen. Voor de bruggen op ons traject scheelt het echt of je 9 of 18 brugopeningen hebt. Voor elke brugopening ben je vijf minuten kwijt. Alles moet zo snel als mogelijk weer weg en door. Dat staat centraal in onze werkzaamheden. En service bieden.”
22.000 schepen en bootjes
Er komen in de Julianasluis 22.000 schepen en bootjes per jaar voorbij. Daarvan is het grotendeel jacht of sloep: zo’n 16.000 recreanten. Bij de Julianasluis werken vijf vaste krachten en zo’n 7 medewerkers die ook op andere locaties werken. Die bedienen een kolk per man/vrouw. In de zomermaanden zeven dagen in de week.
Een sluismeester, sluiswachter, of sluisbedienaar houdt toezicht op een kanaal- of riviersluis en bedient. Als bedienaar ben je verantwoordelijk voor de bediening van bruggen, sluizen en overige kunstwerken. Daarmee vormt de sluiswachter een essentiële schakel in het proces dat zorgt voor een veilige en optimale afwikkeling van het scheepvaartverkeer.
Zodra een schip of boot bij de sluis aankomt, opent één kant zodat het vaartuig de sluis in kan varen. Deze deuren sluiten en het waterpeil in de sluis wordt aangepast aan het waterpeil van de waterweg waar het vaartuig heen wil. De boot zakt of stijgt vanzelfsprekend mee met het waterpeil in de sluis. “Veel mensen denken dat dit gebeurt met waterpompen. Maar dat is niet het geval. We werken met communicerende vaten”, zo verduidelijkt Van Oosten.
Een sluismeester draagt op operationeel niveau bij aan een veilige, soepele en doelmatige afwikkeling van het scheepvaartverkeer. Dit doe hij/zij aan de hand van het plannen van schutten, het bedienen van de sluizen, door het signaleren van calamiteiten en het goed afhandelen van deze calamiteiten.
“Om je werk zo goed mogelijk te doen, is goede communicatie van groot belang. Recreatie- en beroepsvaartschippers rekenen op jou om ze snel en soepel door de vaarwegen te laten gaan. Via marifoon en/of telefoon houd je contact en adviseer je ze over ligplaatsen en wanneer en hoe je een kolkindeling maakt. Maar ook om te vertellen dat de spoorbrug over een uurtje open gaat, en dat ze vaart moeten maken voor een vlotte doorvaart. Anders moeten ze soms uren wachten…”, zegt Van Buuren.
Hoe word je een Sluiswachter? Voor de functie van sluiswachter is inmiddels een specifieke opleiding door Rijkswaterstaat en de Provincie in het leven geroepen: de Nationale Nautische Verkeersdienst Opleiding. Dat is een opleiding van vijf weken, inclusief een psychologische tekst, medische keuring. Maar nog vaak wordt dit beroep in de praktijk aangeleerd. Ervaring van en affiniteit met waterbeheer is vaak wel belangrijk. Je moet het in je vingers hebben en houden.
In het verleden werden (oud)binnenvaartschippers vaak doorgesluisd naar het werk als sluiswachter. Maar daar is Rijkswaterstaat en de Provincie wat terughoudender in geworden. “We merken toch dat die een pro en voorkeur hebben voor het scheepvaartverkeer. En dat komt wel eens in het gedrang met het wegverkeer. De automobilist is ook een klant van ons. Die kun je niet laten wachten omdat er een binnenvaartschip op een kilometer nadert.”
Van Oosten gaat in december 2024 met pensioen. Hij heeft er dan ruim 21 jaar bij de provincie op zitten. In 2003 kwam hij op 45-jarige leeftijd als kantonnier bij de provincie. Daarvoor werkte hij in een academisch ziekenhuis, als taxichauffeur in Den Haag, eigen bedrijf gehad, en bij een computerbedrijf. Zijn opvolger, Erik de Leeuw, is hij al twee jaar aan het inwerken en staat klaar voor het grote werk.
“Ik ben gedreven en sta altijd aan. 24/7. Ik ben meer een teamleider dan een manager. Kijk altijd naar: waar is winst te halen?, waar kan het efficiënter? En dat probeer ik ook over te brengen op de medewerkers. De medewerkers van Julianasluis draaien bij tijd en wijle ook mee op andere centrales, zoals bijvoorbeeld BC Steekterpoort. Dan bedienen ze 33 bruggen. Van en op afstand. Toch wel ander werk. Daar moet je ook maar eens een keer komen kijken…”