'Er zijn van die momenten dat je een brok in je keel krijgt. Zomaar, dat je iets ziet dat je niet loslaat. Zoals laatst, bij FC Utrecht. Zieke kinderen betraden met de spelers het veld, in tenue. Hand in hand met hun helden. En ineens voelde het voetbal als bijzaak', zo leidt Gert Visser zijn column in voor ZoGouds.nl.
Voetbal is prachtig. We kunnen er intens van genieten. Een mooie aanval, hoogstandjes, een mooie steekpass, een knappe redding van een keeper, een stadion vol emotie. Maar soms vergeten we hoe relatief het allemaal is.
Hoe snel een doelpunt verandert in een statistiek, hoe vlug een nederlaag een reden is voor een scheldpartij op sociale media. We maken het groter dan het is. Alsof winnen alles is, alsof verliezen een schande is.
Maar dat beeld: een ziek kind met een fragiel lijfje, maar met een brede lach. Die speler naast hem is een superheld. En in dat ene moment, tijdens die opkomst, zijn ze samen even onoverwinnelijk. Het is ontroerend, ontwapenend. Het relativeert alles.
Want wat stelt een gemiste kans nog voor als je weet dat dat kind elke dag een wedstrijd speelt waarvan de uitkomst nog ongewis is? Wat betekent een rode kaart als je beseft dat sommige dromen bestaan uit één keer meelopen op het heilige gras?
Dat beeld van een ziek kind met een profvoetballer relativeert alles. Niet alleen over hoe betrekkelijk sport is, maar vooral ook hoe waardevol het kan zijn. Voor dat kind betekent die minuut op het veld misschien meer dan wij ons kunnen voorstellen. En voor ons? Het maakt ons weer even mens. Even stil, met een brok in de keel.
Ik moest ook nog denken aan die geweldige actie van supporters van ADO Den Haag een paar jaar geleden. Zij gooiden knuffels om een actie te ondersteunen voor zieke kinderen uit het Sophia Kinderziekenhuis. Je zou willen dat iedere week zo’n actie op de velden wordt gehouden.
Voetbal is soms meer dan een spelletje. Juist op die momenten waarop het niet meer om de uitslag gaat.
Gert Visser