Onlangs verscheen het tiende deel in de reeks Joodse huizen. Hiervoor schreef de Goudse onderzoeker Roald van Elswijk twee verhalen. Een van die verhalen is een dubbelportret van het Groningse gezin Gerzon en hun kindermeisje Roza Palm, die vanaf mei 1940 als kookster in het joodse rusthuis aan de Oosthaven in Gouda werkte.

Op 15 april verscheen het tiende, tevens laatste, deel van Joodse huizen. In deze boekenreeks, een ‘papieren monument’, staan verhalen over de vele Nederlandse huizen waar vóór de oorlog Joodse families woonden, en hun bewoners.

Een van de verhalen in dit boek gaat over het gezin Gerzon-Hildesheim, dat woonde aan de Westersingel in Groningen. Het is een dubbelportret, waarin we het leven van de Gerzons zien door de ogen van hun kindermeisje, de 20-jarige Roza Palm.

Het was Roza’s eerste betrekking. In 1940 verhuisde ze naar Gouda en werd daar kookster in het Joodse rusthuis aan de Oosthaven. Roza Palm was een van de vele Goudse Joden die in 1943 op transport gesteld werden. In 2013 werd in het trottoir voor het voormalige rusthuis een Stolperstein voor haar gelegd.

Historisch onderzoeker Roald van Elswijk uit Gouda, die bijna dertig jaar in Groningen woonde, schetst in zijn verhaal een levendig beeld van de Gerzons, hun kindermeisje en van dochter Mirjam Gerzon, een van de vroegste Palestinapioniers.

Vorig jaar, tijdens Open Joodse Huizen, vertelde hij het in het rusthuis het verhaal van Roza Palm.