Krentenbol
Als bijbaantje bij de bakker ging ik vroeger langs de deur met een bakfiets vol met brood. Bruin en wit, meer smaken waren er niet. Het waren de jaren zestig. Gesneden brood en al die andere soorten bestonden nog niet. Nog geen volkorenbrood, geen korreltje zus of zo. Zoveel luxe zat er niet in mijn bakfiets.
Mijn wijk bestond uit een een paar straten en ik verkocht iedere dag mijn hele bakfiets leeg. De mensen waren altijd thuis. Als ik nog wel eens door die straten fiets of wandel weet ik bij sommige huizen nog precies wat de mensen kochten. Vaak dagelijks een halfje wit en een halfje bruin. En soms een pak beschuit of een snijkoek.
Ik herinner me nog dat ik bij een alleenstaande mevrouw op zaterdag altijd een krentenbol verkocht. Krentenbollen verkochten we alleen op zaterdag. Op een pinksterzaterdag zei ik tegen die mevrouw of ze er erg in had dat we op Pinkstermaandag niet langs de deur kwamen. ‘Goed dat je het zegt’, zei ze. ‘Doe er nog maar een krentenbol bij, dat is lekker met Pinksteren’.
Ik kom op dit verhaaltje omdat ik vanmorgen bij de bakker in de rij stond en een klant de boel aardig ophield. De klant vroeg een brood met een bepaald korreltje dat uitverkocht was. Het rek lag nog vol met vele andere soorten broden maar de bozige klant was zeer verontwaardigd en keerde om. Ik kocht mijn brood en nam er een zakje krentenbollen bij. Het was tenslotte weekeinde...
Gert Visser