Gert Visser gaat in zijn column voor en op ZoGouds terug naar de huiskamer in de jaren zeventig. Veel meubelen waren toen van het onverslijtbare eikenhout. Destijds was dat het uitgangspunt, een levenslange tijdloze investering.
Ik las onlangs in een krant een interview met een klokkenmaker die nog ouderwetse klokken repareert.
Je ziet ze steeds minder, klokken met mechanische uurwerken die vroeger overal in huiskamers aan de muur hingen. De klokkenmaker sprak van cultureel erfgoed dat nu bij de Kringloop ligt, of hangt beter gezegd.
Ik dacht aan onze huiskamer in de jaren zeventig. Een broodkast, een kaaskast, een eethoek, een salontafel, bijzettafeltjes. Allemaal van eikenhout. Het kostte een flinke duit, maar je kocht het omdat het onverslijtbaar was.
Destijds was dat het uitgangspunt, een levenslange tijdloze investering.
Als ik rondkijk in onze huiskamer hebben we niets meer van eikenhout. En de klok met gewichten aan kettingen die je wekelijks moest ophalen, hangt er ook niet meer. Tsja, ook wij zijn meegegaan met de tijd. Maar waarom eigenlijk.
Ik dacht hieraan toen ik onlangs een woonprogramma op TV zag waarin eikenhouten meubels werden aangeprezen. Onverslijtbaar, duurzaam en tijdloos was de slogan.
Precies, dat wisten we in de jaren zeventig ook, maar toch allemaal naar de kringloop gebracht.
Gert Visser